21 mei 2007

Shanghai

De reis naar Shanghai is vlot verlopen, met een korte stop in Kunming, maar geen overstap.
Eens op de luchthaven aangekomen, stond er een rij van ongeveer 400 meter te wachten op een taxi! Het duurde ongeveer een half uur voor ik aan de beurt was was en toen kwamen we op een van de ringwegen in een immense file terecht, waardoor een rit van 15 km een uur duurde. Ik had wel de tijd om de waanzinnige bouwwoede en de krankzinnige architecturale fantasieen te kunnen 'bewonderen' want de vlieghaven ligt in het midden van de stad.
In het hotel kennen ze geen yota Engels, alhoewel dit vermeld staat op hun website, maar vriendelijk zijn ze wel en met veel handen, voeten, mimiek en mijn boekje 'Wat en hoe in het Chinees' krijg ik toch wat ik nodig heb.
Die eerste avond had ik met een koppel Canadese medereizigers afgesproken om samen te gaan eten. Ze logeerden in het Peace Hotel (waar ik zelf had overwogen om te logeren), dat dus gesloten is! Ze zullen gelachen hebben, want ze kwamen aan rond zes uur in de avond en dan je hotel gesloten vinden...
Ik heb hen dan ook niet teruggevonden en ben dan een beetje gaan wandelen op de Bund, een soort Noorder- of Zuiderterras in Antwerpen, maar dan veel groter en met meer volk. Onderaan zijn geen hangars zoals bij ons, maar winkeltjes en eethuisjes. Aangezien ik die eerste avond de weg naar mijn hotel nog niet kon terugvinden, nam ik een taxi, die het al evenmin kon en die na een boze uitval van mij, dat hij de verkeerde richting uitging (ik wist echt wel in welke richting hij moest rijden) met de politie ging overleggen en me gelijk moest geven. Zal niet plezant geweest zijn voor die man, want gezichtsverlies is zowat het ergste wat je als Chinees kan overkomen. Op het einde van de rit wou hij niet eens betaald worden, maar ik heb hem toch wat me een eerlijke prijs leek, betaald.
Gisteren, zondag, ben ik met de metro naar het volkspark, Nanjing Road (de autovrije Meir van Shanghai) en de Bund bij daglicht geweest. De terugweg heb ik met een beetje zoeken gevonden, maar gemakkelijk is het stratenplan hier niet. Mij hotel ligt dan ook niet bij de andere toeristische plaatsen, maar in een volksbuurt.
Voila, hier ga ik het bij houden tot donderdag.
Groetjes.

18 mei 2007

Lijiang

Hier ben ik weer.
De busreis van Dali naar Lijiang duurde amper 3 uur een half en was best aangenaam. Ik was de enige westerling en kreeg de ereplaats net achter de chauffeur, waardoor ik voldoende beenruimte had en een mooi uitzicht. Het uitzicht was soms wel beperkt tot 10 meter omdat we op de bergtoppen midden in de wolken zaten, maar voor de rest was het boeiend om te zien dat de boeren, in paarse, groene en blauwe regenjassen met ditto rubberlaarzen op hun velden stonden te werken of er geen spatje regen viel.
Het hotel in Lijiang is gelegen bovenop een heuvel, met uitzicht op de oude stad en is eveneens in paviljoenen opgedeeld, maar er is minder tuin dan in Dali.
Lijiang heeft 4 dagen lang in de wolken gelegen en het bleef maar regenen: moessonregen, dus non-stop en met bakken viel het uit de hemel.
Toch af en toe even buiten naar het stadje geweest, maar leuk was anders.
Ondanks dit natte gedoe, was de plaats overstroomd door Chinese toeristen, die allemaal achter gekleurde vlaggetjes aanhossen. Ik zocht mijn heil dan maar in de woonstraten, waar het minstens even typisch is, maar waar die meutes niet komen.
Zoals gedacht, kwam de rest van de groep, zwaar gedesillusioneerd terug van de gorge na 2 uur wandelen. Ze waren juist aan de eerste stop geraakt, hadden daar overnacht en moesten toen terugkeren wegens te gevaarlijk.
We gingen dan maar hun verdriet wegeten en -drinken in de restaurantstraat van Lijiang. Dat is een ongelooflijk lawaaierig gedoe, omdat elk restaurant klanten probeert te lokken door zangers voor de deur te zetten, die tegen mekaar op traditionele liedjes zingen.
Ondanks het kabaal was het toch wel een leutige boel.
Bovendien is het stadje 's avonds feeriek verlicht en is het er even druk als in de dag.
Morgen vertrek ik naar mijn laatste stop in China: Shangai.
Groetjes en tot spoedig ziens.

15 mei 2007

Landelijk China

Hier ben ik weer. Ik ben nu in Dali, een plaatsje in de bergen, maar wel behoorlijk toeristisch. Het regent al sinds we hier aankwamen 2 dagen geleden.
Maar laat ik gewoon even voortvertellen waar ik gebleven was. In Yangshuo hebben we 's avonds een plaatselijke maaltijd gegeten met, jawel, honden- en slangenvlees. Het stoofpotje van hond had niet lang genoeg gestoofd of anders was het een oude hond. Ik ben niet onder de indruk van de culinaire waarde van dit ingredient, in tegenstelling tot de slang. Die zagen we slachten en villen. Denk daarbij maar aan de manier waarop bij ons traditioneel paling wordt klaargemaakt! Met wat groentjes en saus geroerbakt, mmm, lekker.
De volgende morgen konden we kiezen om een of andere cursus te volgen. We waren met 8 voor de kookcursus en we bakten het een hele morgen gaar, nadat we eerst een kijkje op de markt namen om te zien welke vreemdsoortige ingredienten daar te vinden zijn.
We maakten zoetzure varkenslapjes, een aubergineschotel en kip met pindas. Nadat de schotel klaar was, mochten we ons eigen brouwsel opeten. We hebben genoten, want het was allemaal even lekker door de goeie instructies van onze lerares-kok.
In de namiddag vlogen we dan naar Kunming, een hoogbouwstad op weg naar Dali. Daar was niets te zien en bovendien begon het daar serieus te regenen. Alleen het eten was er naar gewoonte weer heel lekker. We hadden daar een hele dag omdat de trein naar Dali pas om 10 uur 's avonds vertrok.
De volgende morgen boekten we in in het MCA-hotel van Dali. Alle kamers zien uit op mooi aangelegde tuinen, maar het regende dat het goot en het was ook behoorlijk koud, zodat we weinig plezier hadden van de tuin.
We gingen wel in het stadje wandelen, maar door het slechte weer zijn ook alle bewoners ingeduffeld en was er dus weinig te zien van traditionele kleding. Spijtig.
Maandag was er een uitstap gepland naar een naburig dorp, waar de markt echt de moeite waard moest zijn qua klederdracht, maar ook daar was niet veel van te zien.
Vandaag vertrek ik dus in mijn eentje met de bus naar Lijiang, de laatste stop van de georganiseerde reis. De anderen gaan de trekking door Tiger Leaping Gorge aanpakken, alhoewel het er met z'n pootjes uithangt of ze hem helemaal kunnen uitmaken met de regen.

So far so good.
Tot de volgende.

10 mei 2007

Al een heel eind verder

Vandaag ben ik al in het midden van de trip, maar ik zag geen kans om wat bij te schrijven. Hier gaan we dan...
Na Peking reisden we in de nachttrein naar Xi'an, waar we om 7 uur in de morgen aankwamen en meteen naar de terracotta krijgers werden versast in een klaarstaande bus. Zo waren we ter plaatse voor de grote meutes afkwamen. Remember, het is hier nog altijd meivakantie en dan trekken alle Chinezen er met de familie opuit. Zelfs bij aankomst voor acht uur (openingsuur) stonden er toch al een groep of 10 te wachten. Toch konden we bij de eerste en belangrijkste put heel goed alles zien, voor zover dat mogelijk is op minstens 5 meter afstand. Je ziet dan alleen het grote beeld en je mist de details die deze vondst zo uniek maken. Het was goed, maar ik had er toch meer van verwacht.
Tegen dat we de 360 graden rondom film hadden gezien, was de site zo volgelopen, dat ik het ervan op mijn zenuwen kreeg en rustig onder een parasol het gewemel ging afzien.
De stad Xi'an was voor mij veel meer een hoogtepunt, zeker het nachtleven. Heel de oude stad is ommuurd en daarbinnen is heel wat van de oude sfeer bewaard, zeker in de moslimstraten. We aten daar met de groep een hotpot diner. Dit is een soort fondue in bouillon, waar je zelf je ingredienten kiest. Elk ingredient steekt op een bamboestokje en bij de afrekening worden de stokjse geteld. Onze groep van 15 had er net geen 400! Daarna wandeleden we door de zeer levendige straten naar Old Henry's bar waar we ons in het nachtleven stortten.
De volgende dag ging het alweer verder naar de cruiseboot op de Yangtse. Daarvoor moesten we weer op de nachttrein, met daarna een busrit van een uur of vier. We waren echter ruim op tijd voor de lunch. Terwijl we in de eetzaal aan de lunch zaten, zagen we dat aan beide zijden van de boot hoge muren oprezen. De muren van de eerste sluis over de enorme drieklovendam. In het totaal werd de boot via 5 sluizen 110 meter hoger over de dam gebracht. Dit duurde het grootste deel van de middag, maar we zaten op het voordek op de eerste rij om de grote poorten naar de volgende sluis te zien opengaan. Indrukwekkend.
De kamers aan boord waren echte hotelkamers, geen kajuiten, met full size badkamers en alles erop en eraan.
De eerste avond gaf de kapitein een speech en daarna was het captain's dinner en dans in de ballroom. Lekker eten in de vorm van een Chinees banket met een stuk of 15 schotels, die een na een werden aangebracht.
De volgende morgen moesten we al vroeg op om een excursie te maken op de Shennong river. Het eerste deel deden we in de kleine ferryboot, maar toen het water te ondiep werd, stapten we over in platbodems, die eerst geroeid werden door 4 roeiers, maar daarna vanop de oever door die gasten werden voortgesleept. Je zou er medelijden mee krijgen, dat dit in deze eeuw nog bestaat, maar de mensen die dit nu doen voor de toeristen, deden dit enkele jaren geleden met goederen. Ze zouden dit werk niet willen opgeven en daarom heeft men de optie van het toerisme gekozen.
De volgende dag moesten we zo mogelijk nog vroeger op om de ghost city van Fengdu te zien. Dit is een boeddhistisch tempelcomplex dat gewijd is aan de hel en de geestenwereld. Dit is een zeer uitzonderlijk thema in het boeddhisme en het was dan ook een bijzondere belevenis. Zeker de moeite waard.
In de namiddag leerden we Majong spelen en we hielden ons daarmee een paar uur zoet.
Rond 11 uur kwamen we in de haven van Chonqing aan, waar we de volgende dag van boord gingen.
Hier namen we het vliegtuig naar Guilin, vanwaar we naar Yangzhou verder reden met de bus. Yangzhou is meer mijn idee van China dan wat we hiervoor zagen. Het had meer het karakter van de plaatsen waar we vorig jaar zijn geweest. Wandel ik daar vanmorgen door de straat, hoor ik daar iemand (niet van onze groep) mijn naam roepen ... bleek het Trish, een van de reisleidsters van vorig jaar te zijn. Wij dronken natuurlijk een glas op het blije weerzien en konden heel wat bijpraten.
Zo hier hou ik het bij voor vandaag.